Link naar artikel

RECOVAC antistofstudie: antistofrespons afhankelijk van type SARS-CoV-2 vaccin en immuunsuppressiva. 

Achtergrond – patiënten met nierziekte waren niet vertegenwoordigd in de SARS-CoV-2 vaccinatie trials. Daarom onderzoeken wij de effectiviteit en veiligheid van SARS-CoV-2 vaccinatie bij patiënten met CKD G4-G5, dialysepatiënten en niertransplantatiepatiënten.

Methode – in deze landelijke studie zijn antistofmetingen uitgevoerd na de 2e vaccinatie bij 186 controles, 400 patiënten met CKD G4-G5, 480 dialysepatiënten en 2468 niertransplantatiepatiënten. Bij 1829 patiënten is ook een antistofmeting na 3e vaccinatie uitgevoerd. Onderzochte vaccins waren Moderna, Pfizer en AstraZeneca. Het primaire eindpunt was de antistofrespons na 2e en na 3e vaccinatie. Het secundaire eindpunt was het optreden van bijwerkingen na vaccinatie. 

Resultaten – de antistofrespons na de 2e en 3e vaccinatie is lager bij patiënten met CKD G4-G5 en dialysepatiënten als zij immuunsuppressiva gebruiken. Na de 2e vaccinatie hebben niertransplantatiepatiënten die Cellcept gebruiken lagere antistofwaarden dan de niertransplantatiepatiënten zonder Cellcept (35% seroconversie indien Cellcept versus 75% indien geen Cellcept). Bij niertransplantatiepatiëten die Cellcept gebruiken en geen antistoffen hadden na de 2e vaccinatie, zien we dat 45% alsnog antistoffen aanmaakt na de 3e vaccinatie. Na Moderna meten wij hogere antistofwaarden dan na Pfizer, hoewel we ook een hoger aantal bijwerkingen zien. 

Conclusie – immuunsuppressiva zorgen bij patiënten met CKD G4-G5-, dialyse- en niertransplantatiepatiënten tot een lagere antistofrespons. Moderna geeft een sterkere antistofrespons.